Enkele weken geleden ging ik samen met Arjen Boin langs bij onze oude leermeester Uri Rosenthal. We spraken onder andere over zijn kijk op het relatief nieuwe fenomeen van de cybercrisis. Nieuw, want 25 jaar geleden was er nog nauwelijks internet. Facebook en Google moesten nog worden ‘uitgevonden'. De laatste jaren had Uri in verschillende internationale commissies gezeten die zich bezighielden met dat thema. Tijdens het gesprek gaf hij aan dat uit cybercrises vaak geen bloed zal vloeien. “Het leidt niet snel tot heftige onrust en rellen op straat.” Dat kan ertoe leiden dat we er minder aandacht voor hebben.
Mede dit gesprek zette mij aan tot nadenken over het concept van de ‘onzichtbare’ crisis. Een soort van gebeurtenis die wij onder meer terugzien – zonder dat deze daarin zo wordt genoemd – in het op woensdag 11 december gepresenteerde zevende jaarboek Lessen uit crises en mini-crises 2018.[2]
In het jaarboek is een uitgebreid hoofdstuk opgenomen over de aardbevingssituatie in Groningen. Deze crisis kent heel veel onzichtbare elementen. De bevingen waren en zijn soms nauwelijks zichtbaar en merkbaar voor bewoners, maar veroorzaakten wel forse schades aan huizen en feitelijk nog meer aan het vertrouwen van de bewoners in de rijksoverheid, de NAM en andere partijen die hun leed systematisch negeerden. Uit rapporten van onder andere de GGD bleek dat de huisartsenpraktijken leeg bleven, maar veel mensen wel duidelijk leden onder de situatie. Veel frustraties, die veelal ‘in stilte’ worden ondergaan.
Onzichtbare crises zijn – als eerste aanzet – te omschrijven als gebeurtenissen die zich buiten het directe zicht van velen ontwikkelen dan wel zich manifesteren zonder dat velen daar erg in hebben, maar die wel – al dan niet zichtbaar – forse consequenties kunnen hebben. De gebeurtenissen kunnen in ontstaan, manifestatie als ook in de gevolgen lang onzichtbaar zijn of blijven. Een voor de hand liggend voorbeeld zijn natuurlijk cybercrises. Ook dit zijn gebeurtenissen die zich buiten het oog (van bijna iedereen) ontwikkelen en vervolgens mogelijk grote (financiële) schade en ongemak veroorzaken (denk aan de cyberattack op het computersysteem van Maersk in 2017 of, meer recent, van het ziekenhuis op Aruba). De gevolgen laten zich meestal wel waarnemen, maar vaak zal slechts een zeer gering aantal personen deze ook zien.
Een deel van de onzichtbare crises zijn ‘creeping crises’. Zich sluimerend en kruipend ontwikkelend onheil. De oprukkende tijgermug door de opwarming van de aarde. De enorme gezondheidsschade die mensen vaak niet acuut maar chronisch oplopen, deels door wat ze zelf doen (roken, ongezond eten, te weinig bewegen) maar ook door wat anderen doen. Wonen vlak naast een autoweg of een bedrijf dat jarenlang bepaalde chemische stoffen uitstoot (denk aan de PFAS en de bewoners van Dordrecht/Zwijndrecht of aan de grafietuitstoot en de omwonenden van de Hoogovens in IJmuiden). Juist verschillende van deze ‘crises to come' dragen kenmerken van onzichtbare crises in zich. Klimaatverandering, cyberincidenten, gezondheidscrises, ondermijnende criminaliteit en ook dreigend terrorisme zijn te beschouwen als onzichtbare crises. In de zomer van 2017 lag Schiphol bijna plat door een dreigende terreursituatie waarvan tot op de dag van vandaag voor vrijwel iedereen die er last van had onduidelijk is wat er nu echt aan de hand was. Dreiging is meestal onzichtbaar.
De onzichtbare crisis deed me ook denken aan het beeld van grote aantallen slachtoffers na bijvoorbeeld een natuurramp. Als hulpverleners niet goed zouden opletten, zou er na zo’n ramp onevenredig veel aandacht uitgaan naar degenen die het luidst roepen en schreeuwen. Een bloederige wond is veel minder ernstig dan een gebroken nek, maar hebben betrokkenen dat wel in de gaten? Bij oefeningen met Lotus-slachtoffers schenkt men aandacht aan dat thema. Wij kunnen vaak veel aandacht besteden aan de meest zichtbare (mini-)crises, zoals de ongeregeldheden in Haren (dagenlang in de media en een vuistdik evaluatierapport van de commissie-Cohen) of de vonkenregen in Scheveningen (door ons in het jaarboek houtskoolregen genoemd), terwijl er tegelijkertijd ook vast en zeker – al dan niet sluimerend ontwikkelende – crises waren die feitelijk een grotere aandacht verdienden.
Daarmee past de vergelijking met kennis uit de rampengeneeskunde. ‘Walking wounded’ en degenen die het hardst schreeuwen, maken vaak kans de meeste aandacht te krijgen. Anderen die er veel slechter aan toe zijn, zijn daarvan (letterlijk) het slachtoffer.
Menno van Duin[1] Dank voor commentaar en redactiewerk Vina Wijkhuijs en Yvonne Stassen.[2] Meer informatie over de recente publicatie en deze bijeenkomst: https://www.ifv.nl/nieuws/Paginas/Leren-van-de-mini-crises-van-2018.aspx