Afgelopen week was ik in Oudewater om me (samen met collega's) te laten informeren over het experimentele onderzoek naar rookverspreiding dat daar plaatsvond.[1]. Na brandonderzoek in Zutphen enkele jaren geleden was dit de tweede keer dat vanuit het IFV door brand(weer)onderzoekers zulk grootschalig empirisch onderzoek werd gedaan. Met een club van zo'n twintig onderzoekers waren collega-lectoren René Hagen en Ricardo Weever twee weken lang bezig met enkele tientallen brandexperimenten. In een voormalig appartementengebouw van vier verdiepingen waarin alles (zoals de luchtventilatie) nog wel functioneerde - en dat in de loop van dit jaar tegen de vlakte gaat - werden dagelijks enkele bankjes (meest verkochte bank in Nederland) in brand gestoken. Aan de experimenten waren maanden van voorbereiding voorafgegaan. Eerst om een geschikte plek te vinden waar deze brandproeven konden worden uitgevoerd. Daarna om grote delen van het gebouw vol te hangen met allerlei meetapparatuur (warmte, zuurstof, NOX, CO2 e.v.) en camera's om bij al die experimenten enorme hoeveelheden data vast te kunnen leggen. Allerlei varianten werden onderzocht om zo inzicht te verkrijgen in de effecten van een aantal parameters. Mij werd uitgelegd dat de opzet van de diverse opstellingen erop gericht was om een betrouwbaar (computer)model te kunnen ontwikkelen c.q. te valideren waarin naderhand verschillende variabelen - die nu niet in de praktijk getest konden worden - alsnog kunnen worden onderzocht.
Zelf was ik getuige van een experiment waarbij vijf minuten nadat bank in brand was gestoken de deur van het appartement werd geopend (de bewoner bemerkt de brand en vertrekt) en de deur vervolgens openbleef. In dit experiment zou de brand nog zo'n 40 minuten voortduren en uitgaan als gevolg van de afwezigheid van voldoende zuurstof. In een ander experiment dat eerder was uitgevoerd was de brand na zo'n 20 minuten door de brandweer bestreden. Als je er niet bij zou zijn, zou je haast niet kunnen geloven dat één zo'n bankje (het appartement was verder helemaal leeg!) zo snel zo'n extreme rook kan veroorzaken. Binnen een luttel aantal minuten (minder dan 10) stond de hele tussenruimte (ruimte/gang die toegang en vluchtweg vormt voor alle bewoners van de betreffende verdieping (dus geen galerijflat) in een dermate dikke pikzwarte rook dat er geen hand voor ogen meer te zien was. De hoeveelheid koolmonoxide was op dat moment al zo hoog dat een vluchtende van een andere woning op die verdieping (alle andere appartementen op de verdieping kregen inmiddels, zo zagen wij, ook al veel rook naar binnen) binnen enkele seconden al zou overlijden. Zelfs een topsporter maakte in die situatie al niet meer veel kans om via de gang - de officiële vluchtroute voor een dergelijk gebouw - te ontsnappen.
De experimenten moeten uiteindelijk inzicht geven in een fors aantal zaken, maar daarvoor moeten eerst alle data worden verwerkt. Zaken waar (veel) meer zicht op zal komen, zijn bijvoorbeeld:
De eerste resultaten worden gepresenteerd op het Fire Safety & Science congres in november a.s., maar het zal nog minstens een jaar duren, voordat alle data zijn geanalyseerd. Ik denk dat het heel goed is dat op zo'n schaal empirisch onderzoek is verricht. Wij kunnen ervan uitgaan dat dit onderzoek weer bepaalde aannames en mythes zal doorprikken. Niet alleen zal meer inzicht worden ontwikkeld in de eventuele beperkingen van onze bouwregelgeving, ook kunnen er lessen worden gegenereerd voor het optreden van de brandweer in dergelijke situaties.
Menno van Duin
[1] Dank voor meelezen en commentaar door Hans Hazebroek en redactiewerk van Yvonne Stassen.