Afgelopen weken vroeg ik – via een mini-enquête – uw mening over een aantal zaken rond de veiligheidsregio's.[1] Deze enquête was uitgezet mede in het kader van mijn lezing op 23 januari jl. bij het IFV Kennissymposium over vijf jaarboeken Lessen uit crises en mini-crises. Omdat een uitgebreid verslag met vele tabellen waarschijnlijk nauwelijks gelezen wordt, zal ik hier de belangrijkste resultaten bespreken. Daarbij maak ik soms de vergelijking met een enquête die ik hield in het kader van mijn lectorale rede uit 2011 (zie bijlage in die rede).
De enquête werd ingevuld - begonnen! – door 310 personen vooral werkzaam bij de brandweer en veiligheidsregio (samen 57%). Opvallend was – en voor mij zeker een les – dat een open vraag tussendoor leidde tot een enorme uitval van respondenten. Eventuele open vragen dus aan het eind van een enquête, was mijn les. In totaal bestond de enquête uit 13 stellingen die door zo'n 200 personen zijn ingevuld.
Ja, de veiligheidsregio's zijn geprofessionaliseerd de laatste vijf jaar! Zo'n 55% bleek het daar (helemaal) mee eens (t.o.v. 23% die het daarmee oneens is). Groeien de veiligheidsregio's ook de laatste tijd te veel (waterhoofd)? Hierover zijn de meningen opvallend verdeeld; tegenover 32% die het daar niet mee eens is, staat 43% die het daar wel mee eens is. De verwachtingen omtrent de veiligheidsregio zijn interessant. Bijna twee derde van de respondenten denkt dat er over vijf jaar nog maar 10 veiligheidsregio's zullen zijn (24% denkt van niet)! De veiligheidsregio's zullen zich ook meer gaan bezighouden met andersoortige crises als bijvoorbeeld Fort Oranje, zo denkt 60% (25% denkt van niet).
De ontwikkelingen op het gebied van informatiemanagement (LCMS, IM'ers) worden duidelijk positief beoordeeld (70%!). En de veronderstelling dat de verwachtingen hieromtrent misschien wat te hoog gespannen zouden zijn, wordt niet breed gedeeld (20%). Opvallend is het grote aantal 'neutralen' (31%) bij deze vraag.
Over het algemeen is het vertrouwen in de bestuurder ten tijde van een crisis behoorlijk groot. Bijna de helft heeft hier wel vertrouwen in tegenover 17% die daar geen vertrouwen in heeft. Een vergelijking met 2011 leert dat het vertrouwen in de bestuurders opvallend is toegenomen. Toen had (maar) 30% dat vertrouwen en gaf bijna 50% aan geen vertrouwen te hebben. Gelukkig heeft de bestuurder ook vertrouwen in de capaciteiten van de organisatie waar de respondent werkzaam is, zo is de verwachting (zo'n 61%). Zijn wij met te veel OvD's? (Een leidend thema van mijn lectorale rede indertijd.) De mening is redelijk gelijk verdeeld over mensen die het daar wel (42%) en niet (35%) mee eens zijn.
Ten slotte nog enkele losse thema's. Ja, wij leggen in onze samenleving te veel nadruk op preventie en voorbereiding en te weinig op veerkracht; zo'n 57% is het met deze stelling eens, tegenover 23% oneens. Positief is de ontwikkeling ten aanzien van de sociale media. Wij vinden ons zelf hierop beter voorbereid dan in 2011. Toen gaf 84% aan hier niet op voorbereid te zijn; dat percentage is fors gedaald naar 59%. Natuurlijk nog steeds een ruime meerderheid. Maar toch… Ten slotte nog iets over het proces van registreren bij rampen. De stelling om hier maar van af te zien wordt door (slechts) 30% onderschreven. Overigens was dat percentage in 2011 veel lager: 16%. Mijn twijfel over het nut daarvan, wordt dus door een licht groeiende groep gedeeld.
[1] Met veel dank aan mijn kritisch meelezende collega Vina Wijkhuijs.