In dit werkdocument worden de bevindingen uit recent onderzoek van de Brandweeracademie, waarnemingen uit praktijkbranden, de resultaten van onderzoek uit het buitenland en principes uit fire safety engineering samengebracht tot praktische basisprincipes. Omdat het hier op zich niet over opzienbarende nieuwe inzichten gaat, presenteren we het onder de noemer hernieuwde kijk op brandbestrijding. Later zullen dit gewoon de basisprincipes van gebouwbrandbestrijding zijn. Het gaat om de volgende bevindingen.
> Onder tijdsdruk is de situation awareness van mensen beperkt. Ze zien dus niet alles, maar hebben een soort bewustzijnsvernauwing. Dit is neurobiologisch bepaald. Daardoor worden niet altijd de juiste besluiten genomen. Meer tijd nemen geeft ruimte om meer te zien en datgene wat we zien juist te interpreteren (Brandweeracademie, 2015b), om vervolgens een keuze te maken voor een kwadrant uit het kwadrantenmodel.
> Ook als er mensen gered moeten worden, is er feitelijk meer tijd dan we denken. De situatie kan zodanig verschillen, dat er altijd een kans is om te overleven. We kunnen dus niet zeggen dat een redding één minuut later altijd te laat is, zeker als door het nemen van tijd de redding effectiever kan worden ingezet (Brandweeracademie, 2015a).
> De offensieve binneninzet wordt als standaard inzettactiek beschouwd, terwijl dit niet altijd de veiligste en effectiefste inzet is, zeker niet als de weg naar de brand lang en de locatie van de brandhaard onbekend is (Brandweeracademie, 2016).
> Het opbrengen van water op de brand is de effectiefste manier om hem onder controle te brengen. Dat kan, als de brand van buiten zichtbaar is, indien mogelijk, ook (het beste) van buiten gebeuren (Brandweeracademie, 2017).
> Ventilatie (stroming) wordt in het algemeen te weinig als verkenningsindicator beschouwd (Brandweeracademie, 2016).
> Het grootste gevaar in veel gevallen, de toevoer van zuurstof naar de brand (ventilatie, ‘air track’), wordt te weinig in de inzettechniek meegenomen. Deurcontrole wordt (nog) niet algemeen toegepast (Brandweeracademie, 2016).
> We zien dat onvoldoende rekening wordt gehouden met het potentiële vermogen van een brand en daardoor vaak met te weinig koelend vermogen wordt bestreden. Hoewel dit bij woongebouwen in de praktijk ook weer meestal goed gaat, behalve als…. (Brandweeracademie, 2016).
> Rookgaskoeling heeft beperkingen en is vooral van toepassing op kleine ruimten1 (maximaal 70 m2 en maximale hoogte van 4 meter) (Lambert & Baaij, 2011). Het is zaak de inzetdiepte zo kort mogelijk te houden en zo snel mogelijk water op het vuur te brengen. De brand blussen is de beste rookgaskoeling.
> De mythe dat met ventileren (openen van deuren en ramen, of gaten in het dak) de hitte en rook kunnen worden afgevoerd waarna een binneninzet mogelijk is, blijkt veelal niet (meer) juist. Meestal werkt dit averechts. Antiventilatie (het gebouw zo veel mogelijk gesloten houden) geeft tijdwinst, óók bij een offensieve binneninzet (Brandweeracademie, 2016; Underwriters Laboratories, 2012).
> Bij sommige korpsen is het toepassen van repressieve ventilatie erg populair. Uit onderzoek van Underwriters Laboratories (2016; Weewer, 2017) naar de toepassing van repressieve ventilatie blijkt dat hiervoor fundamentele kennis van brandverloop een must is en dat deze techniek niet zonder gevaar is. Repressieve ventilatie kan het beste worden toegepast nadat de brand onder controle is gebracht. Bovendien moet er een uitstroomopening in de brandruimte zijn. De locatie van de brand moet dus bekend zijn.
De basisprincipes van de hernieuwde kijk helpen brandweermensen in de praktijk bij het doen van een veilige en effectieve brandbestrijdingsinzet. Naast de toepassing in de brandbestrijdingspraktijk zijn de basisprincipes ook handig voor brandpreventieadviseurs. Uitgaande van deze principes ontstaat namelijk inzicht in de (on)mogelijkheden van de brandbestrijding, die bij preventieadviezen kunnen worden meegenomen.
Downloaden