Ibrahim El Bakraoui was één van de twee broers die vorige week in Brussel een aanslag pleegde (en daarbij omkwam). Hij was één van de drie mannen op Zaventem van wie de foto de hele wereld overging - lopend achter een bagagekarretje. De volgende passage uit het NRC van 25 maart 2016 triggerde mij eens uitgebreider bij deze persoon stil te staan. ‘Maar lokale Brusselse politici dachten ook terug aan februari 2010. Een mislukte aanslag op een wisselkantoor in het centrum van Brussel was toen geëindigd in een achtervolging waarbij de politie was beschoten met kalasjnikovs. Een klopjacht leidde tot de arrestatie van de daders, onder wie Ibrahim El Bakraoui’ (NRC, 25 maart 2016, p. 8). Daarnaast ontstond er, na de aanslagen in Brussel, ook in Nederland interesse voor hem vanwege het feit dat hij medio juli vorig jaar - uitgewezen door Turkije - op Schiphol was gearriveerd. In de afgelopen week volgden daarover 166 Kamervragen naar aanleiding van een brief die minister Van der Steur op 24 maart 2016 naar de Tweede Kamer zond1. Zo weten we inmiddels het volgende.In 2010 pleegde El Bakraoui met twee anderen (Jawat en Belkacem – wat weten we nu van hen?) een overval op een wisselkantoor in Brussel. Tijdens de achtervolging werd het vuur geopend op de politie. Eén van de agenten werd door drie kogels getroffen en raakte ernstig gewond, maar overleefde het vuurgevecht wel. De verdachten verschansten zich in een huis in Laken. De politie arresteerde aanvankelijk alle 30 bewoners, maar liet er al snel 24 weer gaan. In de kelder van het gebouw werden kalasjnikovs aangetroffen. De beschieting van de politie was ook met een kalasjnikov gebeurd.El Bakraoui werd in België veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf en in november 2014 vervroegd onder voorwaarden vrijgelaten. Dat gebeurde naar verluidt ‘ondanks negatieve adviezen van de gevangenisdirectie'.2 Volgens de regels moest El Bakraoui zich maandelijks melden bij zijn justitieassistent en mocht hij niet langer dan 30 dagen in het buitenland zijn. Maar na zijn vrijlating heeft de Belgische politie/justitie hem niet meer te pakken gekregen. Dit ondanks het feit dat hij in juni 2015 werd opgepakt in het Turkse Gaziantep, vlak bij de grens met Syrië. Volgens een Belgische bron hebben de Turkse autoriteiten dat op 26 juni 2015 gemeld aan de Belgische verbindingsofficier op de ambassade in Ankarra. Juist op die dag had El Bakraoui zich in België moeten melden bij zijn justitieassistent. Omdat hij zich ook enkele dagen later (29 juni 2015) nog niet had gemeld en daarmee officieel de voorwaarden van zijn invrijheidstelling schond, werd een procedure gestart tot herroeping van zijn vonnis. Een procedure, echter, die een lange tijd in beslag neemt.Op 14 juli 2015 werd El Bakraoui - op eigen verzoek - op het vliegtuig naar Nederland gezet, waarna hij spoorloos verdween. Op 21 augustus 2015 herriep de Belgische strafuitvoeringsrechtbank desalniettemin de voorwaardelijke invrijheidstelling. Vervolgens (zo blijkt uit beantwoording van de Kamervragen) is El Bakraoui op 25 september 2015 op een Amerikaanse watch-list geplaatst.Na de aanslagen in Brussel is door de Turkse premier Erdogan gezegd dat de Belgische en Nederlandse autoriteiten zouden zijn gewaarschuwd dat het ging om een jihadist. De Belgische premier van Justitie Koen Geens reageerde in het (Belgische) journaal op deze uitlatingen van Erdogan: ‘Op dat moment was betrokkene bij ons niet bekend voor terrorisme, hij was een crimineel van gemeen recht die voorwaardelijk was vrijgelaten’.3 Ook minister Van der Steur meldde in zijn brief dat in deze specifieke casus is afgeweken van de gebruikelijke werkwijze, waarbij tussen politiediensten rechtstreeks wordt gecommuniceerd en aan een uitzetting of terugzending een duiding wordt meegegeven ‘wanneer deze terrorisme of radicalisering gerelateerd zijn’.Tot zover wat recente informatie die in ieder geval bij mij een aantal vragen oproept.Ten eerste, is het niet bijzonder dat criminelen bij hun dreigende arrestatie de politie met kalasjnikovs beschieten en over meerdere van dergelijke wapens blijken te beschikken? Ten tweede, als later blijkt dat El Bakraoui aan de Syrische grens verschijnt, zich niet aan de voorwaarden voor zijn voorwaardelijke invrijheidstelling gehouden heeft en - zoals gezegd - in het verleden niet heeft teruggedeinsd zware wapens te gebruiken, is er dan - juist in de combinatie van deze zaken (en mogelijk daarbij ook rekening houdend met de bezwaren van de gevangenisdirectie tegen zijn eerdere voorwaardelijke invrijheidstelling) – niet alle reden om vele alarmbellen te doen rinkelen? En, ten derde, wat leidde ertoe dat El Bakraoui in september vorig jaar wel op een Amerikaanse watch-list werd geplaatst, maar daarna niet meer is getraceerd? Juist de combinatie van deze factoren maakt duidelijk dat niet een fout van één persoon (die zaken niet of te laat zou hebben doorgegeven) ertoe kon leiden dat El Bakraoui gewoon op 22 maart 2016 op Zaventem rondliep. De gehele gang van zaken doet mij afvragen of het verder uitpluizen van deze (en eventueel nog een aantal andere) casus inzicht kan geven in de kracht, maar zeker ook in de zwaktes van de vigerende (Belgische, maar ook andere) inlichtingensystemen. Kan het mogelijk antwoord geven op de vraag welke informatie nu wel en welke informatie nu niet gedeeld is en welke informatie met andere (buur)landen gedeeld kan c.q. moet worden? Ik denk dat langs deze inductieve (casus gerichte) wijze er veel geleerd kan worden. Daarnaast kan een casus als deze waardevol materiaal opleveren om een aantal lastige dilemma’s met elkaar te bespreken. Ik roep maar wat:
Duidelijk is dat een eerste opsomming van wat feiten en berichten van deze ene casus al een hele serie vragen oproept. Deze vragen gaan verder dan de tot nu toe 166 vragen die de Tweede Kamer aan minister Van der Steur heeft gesteld (en die overigens nog niet allemaal even volledig zijn beantwoord). Goede onderzoekers die zouden beschikken over meer - ook geclassificeerde - informatie zouden natuurlijk met veel meer vragen komen die tevens een licht zouden werpen op de kwaliteit van de internationale antiterrorismeaanpak.Menno van DuinLector Crisisbeheersing Instituut Fysieke Veiligheid
Noot: Bij het opstellen van deze mini-casus heeft Vina Wijkhuijs scherp meegekeken.
Voetnoten1 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie, TK 29 754, nr. 365.2 Ongetwijfeld zal dit één van de onderwerpen zijn van nader onderzoek: Is dit juist en zo ja, waarom bestond er dan twijfel bij de directie? Was El Bakraoui ondertussen verder geradicaliseerd?3 De Minister zei er toen niet bij dat deze voorwaardelijke straf inmiddels al was herroepen.