Op 7 juli 2016 verscheen het rapport van de Inspectie Veiligheid en Justitie in samenwerking met het Agentschap Telecom over de stroomstoring van 27 maart 2015 bij Diemen.[1] Citerend uit de brief van de minister aan de Kamer:
Ongeveer één miljoen huishoudens zitten zonder stroom, verkeerslichten werken niet, treinen rijden niet en diverse bedrijven moeten overschakelen op noodstroom. Ook werken delen van de mobiele netwerken niet en heeft de stroomuitval effect op verschillende telecommunicatiediensten. Zowel overheden als bedrijven schalen hun crisisorganisatie op. Bij de beheersing van deze crisis zijn zes veiligheidsregio's betrokken.
Kern van het rapport is de aanbeveling dat op verschillende kritieke processen (informatiemanagement, (publieks)communicatie en informatie-uitwisseling en eventueel scenario-ontwikkeling) lessen door de veiligheidsregio's geleerd moeten worden ten behoeve van de voorbereiding op de interregionale coördinatie en samenwerking.
Terecht geeft de Inspectie aan dat niet per se GRIP-5 nodig moet zijn om interregionale coördinatie te laten plaatsvinden en dat in principe (maar niet noodzakelijk) de bronregio hierin leidend zou kunnen/moeten zijn. Ook is het goed denkbaar dat in een dergelijke situatie (zoals nu het geval was) de verschillende regio's verschillend zijn opgeschaald. Achtergrond voor deze meer afgestemde maatregelen zijn constateringen als: burgers zijn nauwelijks bereikbaar tijdens een stroomstoring, de toegang tot 112 is niet gegarandeerd, radionetwerken zijn niet voorbereid op langdurige stroomuitval.
Tot zover ben ik het eens met de constateringen van het rapport. Een stroomstoring kan heel ingrijpend zijn en in die situatie ook de nodige (interregionale) afstemming vereisen om voldoende eenheid in handelen, maar belangrijker nog, in communicatie en duiding te garanderen. Het is niet vreemd om op dat punt in de voorbereiding van de veiligheidsregio's een en ander te vragen. Want zonder die voorbereide acties is niet te verwachten dat in het acute er veel interregionaal zal gebeuren.
Op die betreffende 27 maart 2016 gaf ik 's ochtends college aan masterstudenten die gaandeweg onrustiger werden, toen informatie over de stroomstoring binnendruppelde. Verschillende piepers gingen af. Één van de studenten verliet de zaal (zonder ook maar een woord te zeggen waarom) en steeds meer studenten volgden de actualiteit op hun mobiele informatiebron. Tijdens het college spraken we al over de casus, over nieuwe informatie die binnenkwam. Zelf had ik in de pauze (in mijn rol als lid van het Ondersteuningsteam Brandweer) contact met Elie van Strien die zich vanuit Brabant naar Amsterdam spoedde. Vanuit het ministerie werd aangedrongen op meer afstemming en een meer leidende rol van bronregio Amsterdam-Amstelland. Van Strien wilde sparren over de situatie en over de opschaling. Omdat in Amsterdam 'slechts' was opgeschaald tot GRIP-2 en men hoger niet nodig vond, ontstond de interessante situatie dat 'leiding' werd verwacht van de GRIP-2 regio ten opzichte van verschillende GRIP-4 regio's.
Feitelijk was rond de tijd van het overleg met Van Strien al duidelijk dat de situatie (bijna) onder controle was en dat het herstel van de stroomvoorziening aanstaande was. Dat maakte dat een advies om naar GRIP-5 op te schalen (waarbij het logisch was dat Amsterdam dan naar GRIP-4 zou gaan) niet meer zo opportuun was. De situatie werd uiteindelijk ook niet groot mede vanwege de beperkte tijdsduur.
Als het rapport van de Inspectie op deze casus wordt geprojecteerd lijkt sprake van overkill. Er was in deze situatie – zeker zo laat in het proces – geen meerwaarde geweest van een meer leidende rol van de bronregio. Het rapport moet echter veel meer gelezen worden als een 'what if' en dan kan ik ook veel meer meegaan met de conclusies en aanbevelingen. In dit geval was mijns inziens weinig sprake van een crisis in de betreffende regio's (ook al reden sommige treinen pas weer 's avonds). Maar bij een wat langdurigere uitval op die schaal kan dat zeker wel het geval zijn. Dan is steviger interregionale afstemming verstandig en logisch hoewel ik persoonlijk dan een rol van het Rijk ook helemaal niet zo gek zou vinden. Opvallend genoeg blijft die optie onbesproken waarmee er des te meer reden is dit thema – rampen en crises op bovenregionale schaal – met elkaar meer aandacht te gaan geven. Menno van DuinLector Crisisbeheersing
[1]Brief Minister van V&J, 7 juli 2016 aan de Tweede Kamer met het rapport 'Stroomstoring Noord-Holland 27 maart 2015, Lessen uit de crisisbeheersing en de telecommunicatie'.