Enkele weken geleden besloot ik mee te gaan met een delegatie informatiemanagers naar de 14e ISCRAM-conferentie in Zuid-Frankrijk. ISCRAM staat voor Information System for Crisis Response and Management en organiseert jaarlijks een conferentie voor het wereldwijde genootschap van onderzoekers, wetenschappers, beleidsmakers en practitioners die zich bezighouden met crisismanagement[1]. Zij delen tijdens dit event onderzoeksresultaten en kennis op het gebied van informatiemanagement. Juist de sterke verwevenheid van praktijk en wetenschap maakt deze conferentie wat afwijkend van de meeste wetenschappelijke congressen. Een uitstekende manier voor mij om in korte tijd te weten te komen wat er speelt en (opnieuw) contact te leggen met de voorlopers en coördinatoren op dit gebied.
Een bijsluiter vooraf: verwar informatiemanagement niet met LCMS, het systeem dat in Nederland enkele jaren geleden is uitgerold voor de veiligheidsregio's, maar waarvan ook steeds meer anderen (waterschappen, Rijkwaterstaat) gebruikmaken.
Naast enkele keynotes waren er meer dan honderd presentaties over uiteenlopende onderwerpen: allemaal met een link naar informatiemanagement en de rol van informatie bij het voorkomen, voorbereiden en managen van ongevallen, rampen en crises. Het meest populaire onderwerp dit jaar was sociale media. Ruim een kwart van de ingediende papers had wel een aspect van dit onderwerp. Naast technische analyses die mijn verstand ver te boven gingen, bleek opnieuw dat analyse van sociale media vooral gaat over Twitter. Facebook - nog steeds groeiend - blijkt veel minder gemakkelijk toegankelijk. Dat geldt nog meer voor bijvoorbeeld WhatsApp.
Een van de presentaties ging over de vraag hoe de brandweer in Frankfurt omgaat met sociale media, een andere over hoe we tweets kunnen gebruiken om te zien waar de meeste mensen zijn of waar zich problemen voordoen. Groningen gebruikt ook een dergelijk systeem om snel zicht te krijgen op waar het epicentrum van een aardbeving zich bevindt.
Ook is er onderzoek verricht naar de vraag hoe er meer intelligente zoeksystemen gemaakt kunnen worden die tijdens een kritieke situatie gaandeweg nieuwe sleutelwoorden toevoegen ten behoeve van dit zoekproces. Ter illustratie: als de overheid of een organisatie goed op de hoogte wil blijven van wat er speelt, volgen omgevingsanalisten sociale media. Zeker in bijzondere situaties gebeurt dat zeer intensief. Bij de terroristische aanslag in Berlijn bijvoorbeeld werd gelijk op zoekwoorden 'aanslag' en 'kerstmarkt' gezocht. Toen gaandeweg bleek dat naast deze zoekwoorden in tweets over dit drama ook de woorden 'vrachtauto' en ook wel het merk van de auto werden genoemd, werden deze begrippen automatisch toegevoegd als aanvullende zoekwoorden in het systeem.
De openingsspeech van INSEAD-hoogleraar Luk Van Wassenhove was bijzonder de moeite waard. Met zijn achtergrond in logistieke en informatieprocessen werd hij in 2001 door het Rode Kruis gevraagd mee te denken over logistieke processen bij grote rampen. Deden ze dat wel slim? Vervolgens is hij met dit thema van de (logistieke) organisatie van grootschalige hulp bij mega-rampen verdergegaan en heeft hij gaandeweg veel kennis ontwikkeld en – minstens zo belangrijk! – veel ervaring opgedaan. Een belangrijk punt uit zijn verhaal was dan ook dat onderzoekers met hun voeten in de klei horen te staan, mee moeten gaan met konvooien en ter plaatse onderzoek moeten doen in plaats van alleen maar van achter een bureau modellen en oplossingen de (academische) wereld in te sturen.
De Nederlandse delegatie had zich, vooral gedreven door Rob Peters (een wetenschappelijk en praktisch trekker) ingezet om te komen tot een verdere professionalisering door een aantal standaarden met elkaar te ontwikkelen.
Er zou een 'metric' moeten komen: basisuitgangspunten op grond waarvan vergelijking en meting van de prestaties van informatiesystemen (zoals het LCMS) mogelijk worden.
Met dit meetsysteem zou je bijvoorbeeld kunnen onderzoeken of de introductie van LCMS heeft geleid tot een snellere en betere ondersteuning bij crisisstaven en een hoger niveau van informatie in bijvoorbeeld het CoPi of ROT. Wij vermoeden zelf namelijk van wel. Het zou echter goed zijn als er vanuit de wetenschap een model wordt ontwikkeld waarmee die veronderstelling wordt bevestigd of weerlegd. Het ontwikkelen van een internationaal model zou er zelfs toe kunnen bijdragen dat verschillende systemen met elkaar kunnen worden vergeleken.
Hoewel er brede steun was voor een steviger, getalsmatige onderbouwing waren er ook bedenkingen. Een Franse brandweerleider had moeite om zijn (brandweer)mensen te overtuigen van het gebruik van IT. De kans dat een systeem kan uitvallen maakte het voor reeds ontwikkelde systemen lastig om voet aan de grond te krijgen. Vergelijkbare discussies speelden ook in Duitsland. Men was vooral gefascineerd hoe 'wij in Nederland' gaandeweg toch de professionals (zowel op de meldkamer als bij de uitruk) hebben geleerd dat al die ontwikkelde 'speeltjes' ook daadwerkelijk een waarde hebben en de kwaliteit van het werk kunnen verbeteren. Het antwoord: door mensen te laten ervaren en ontwikkelaars en eindgebruikers te koppelen vanaf het begin. Gezamenlijk ontwikkelen in plaats van een systeem opleggen.
Overigens loopt Nederland met LCMS – zo bleek ook op het congres weer – behoorlijk voor op grote delen van Europa en de andere westers georiënteerde landen buiten Europa. Nergens is op nationaal niveau sprake van één systeem (met vele duizenden getrainde en opgeleide gebruikers) dat de informatieprocessen op zo'n manier ondersteunt. Hoewel het niet onderzocht is, lijken er verschillende verklaringen voor deze voorsprong. Nederland is klein en behoorlijk overzichtelijk. Initiatieven kunnen hier soms gemakkelijker gelijk op het nationale niveau worden gestimuleerd of geïnitieerd. Ook kent Nederland een goed georganiseerde basisadministratie (niet alleen voor bevolking maar ook voor gebouwen e.d.) die een solide basis geeft voor informatisering ten behoeve van kritieke situaties.
Ook het thema begripsvorming en definities kwam ter sprake. Wat is bijvoorbeeld een slachtoffer? Bij Rijkswaterstaat denkt men bij slachtoffers ( bijvoorbeeld bij een watersnood) aan doden; anderen (hulpdiensten) juist aan gewonden. Maar dan zijn er nog vele gradaties van gewonden. En wordt de hulpverlener die achteraf door zijn enkel gaat nog bij de gewonden van het incident gerekend? Wat geldt voor begrippen geldt ook voor tekens/iconen. Het is lastig als in België of Duitsland andere symbolen worden gebruikt voor een politieauto, een wegopbreking of een kazerne als hulpdiensten uit verschillende landen optreden bij een calamiteit.
In het verleden bezocht ik met enige regelmaat internationale congressen. De laatste jaren een stuk minder. Wat me opviel is dat de meeste paperpresentaties smart, kort en strak opgezet zijn. Binnen 15 minuten wordt de boodschap verteld en in twee uur worden er op zo'n manier vijf of zes presentaties inclusief vragen en discussie afgehandeld. De efficiëntie is groot. Het is goed te zien dat in enkele dagen meer dan 100 personen hun laatste resultaten van onderzoek kunnen delen.
Natuurlijk is er ook een keerzijde. Reflectie op papers heeft niet plaats, laat staan de mogelijkheid om met elkaar de discussie aan te gaan. Het is meer de ratrace van presenteren en publiceren geworden. Ongetwijfeld zal een aantal van de PhD-studenten de presentatie voor ISCRAM vooral ook zien als een belangrijke stap in hun weg naar de promotie. Prima natuurlijk. De inhoudelijke interesse voor het onderwerp (informatisering en crisismanagement) is bij een deel van hen echter nogal gering. De studenten zijn bijvoorbeeld alleen geïnteresseerd in de ontwikkeling of aanpassing van een tool. Het terrein waarvoor dat wordt ontwikkeld is ondergeschikt of soms ook toevalligerwijs crisismanagement geworden.
Overigens gold dat niet alleen voor aio's. Ook bij gearriveerde wetenschappers bleek verschillende keren dat zij toevalligerwijs een keer in aanraking kwamen met veiligheid en crisismanagement, maar eigenlijk geen relatie hadden met de crisismanagementliteratuur. INSEAD-hoogleraar Van Wassenhove stelde in zijn openingsspeech wat vraagtekens bij deze publicatiedrift en opende zijn bijdrage met een duidelijk verhaal waarin hij aangaf dat kennis van het kenobject (rampen/crises) noodzakelijk is.
Als je niet weet hoe rampen en crises verlopen, dan kun je ook nauwelijks in die wereld functioneren. Veel te vaak, aldus Van Wassenhove, hebben deskundigen er veel te veel vertrouwen in dat hun kennis ook één op één toepasbaar zal zijn in een ramp. De militair met 10 jaar ervaring in de logistiek of iemand die is werkzaam bij Coca-Cola zal ook wel even zeggen hoe het leveren van goederen in een rampgebied hoort. Quod non. Enerzijds is er het risico van leunstoelgeleerden die nooit iets van de empirische werkelijkheid hebben gezien maar mogelijk kan anderzijds deze inbreng vanuit heel andere kennis en disciplines ook duidelijk een meerwaarde hebben. Uiteraard bestaat ook het omgekeerde risico. Prachtige modellen waar de praktijk weer niets mee kan.
De titel van de ISCRAM-conferentie was 'Agility is coming'. Ik kende het begrip niet en zocht het even op. Mijn interpretatie bij de titel is dat bij crisismanagement handigheid, snelheid en flexibel reageren waardevol zijn. Agile werken is in de IT een bekend begrip. Het duidt op het proces om niet nu al de situatie voor 2019 aan te geven (dan willen wij dat en dat gerealiseerd hebben met behulp van IT), maar gezien de snelle ontwikkelingen in de sector zelf, constant aan te passen aan de veranderende situatie. Waarschijnlijk zal en kan juist door slim gebruik te maken van alle IT die inmiddels aanwezig is, ook in een kritieke situatie nog best ondersteuning komen. Wat problematisch verloopt, kan soms door slim gebruik te maken van IT en gericht netwerkmanagement nog waardevol ondersteund worden. Deels zal dat gebeuren door de ICT'ers en degenen die gebruikmaken van allerlei ondersteunende systemen, maar waarschijnlijk zijn alle burgers die steeds meer via sociale media en tools gebruikmaken van mogelijkheden kennis en goederen te delen, ook een belangrijke bron van agility (zie de casus Sandy, New York, https://google.org/crisismap/sandy-2012 en klik rechts boven op 'lagen').
Menno van DuinLector Crisisbeheersing[1] Dank voor de kritische commentaren en meelezen door Willem Treurniet, Rob Peters en Eugenie Willemse.