In 2016 en 2017 vonden er in totaal 148 ongevallen met voorrangsvoertuigen plaats. De twee belangrijkste ongevalstypen zijn: een verkeerssituatie waarin de weggebruiker niet oplet of onverwacht gedrag vertoont (27 procent). En een kruispunt met verkeerslichten, waarop de voorrangsvoertuigbestuurder door rood licht rijdt, terwijl de andere weggebruiker groen licht heeft (25 procent).
Deze cijfers komen uit het vandaag verschenen onderzoeksrapport Ongevallenstatistiek voorrangsvoertuigen 2016-2017 van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen van het IFV. De ongevallen met voorrangsvoertuigen leidden tot 1 dodelijk slachtoffer en 67 gewonden, waarvan 22 hulpverleners en 46 andere weggebruikers. Bij 55 ongevallen waren ambulances betrokken, bij 63 ongevallen politievoertuigen en bij 27 ongevallen brandweervoertuigen*.
De ongevallen vonden verspreid over het jaar plaats, voornamelijk tussen 15.00 en 18.00 uur. De meldingen waarnaar het voorrangsvoertuig op weg was, waren meestal ernstige meldingen, ook binnen het spectrum van de spoedmeldingen. In een behoorlijk aantal situaties was er sprake van een flankbotsing. De meeste ongevallen gebeurden binnen de bebouwde kom. Doorgaans was het verkeersbeeld rustig ten tijde van het ongeval en over het algemeen overschreed de andere weggebruiker de maximumsnelheid niet.
* De hulpverleningsorganisaties hebben in het rijden met optische en geluidssignalen een min of meer gelijksoortige taak. Bij de interpretatie van de cijfers is het echter belangrijk om in gedachten te houden dat de organisaties op andere aspecten verschillen, zoals de grootte van het wagenpark, het aantal uitrukken en de kenmerken van de uitrukken. Deze verschillen kunnen invloed hebben op de omvang en de ernst van ongevallen met voorrangsvoertuigen.
Van het onderzoeksrapport Ongevallenstatistiek voorrangsvoertuigen 2016-2017 is ook een factsheet gemaakt. Deze factsheet is te bestellen in onze webshop.
Downloaden