13 juni 2018
Waarom is er bij de ontruiming van camping Fort Oranje zo lang onder GRIP-3 samengewerkt? Die vraag stond centraal in de evaluatie die het IFV heeft uitgevoerd in opdracht van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. De onderzoekers concluderen dat dit vooral kan worden verklaard door loyaliteit: zowel aan de problematiek op de camping als aan de eigen organisatie en de andere betrokken partijen. Zonder de inspanningen van de GGD, politie en veiligheidsregio was het de gemeente Zundert waarschijnlijk niet gelukt om in zes maanden tijd de camping te ontruimen. Het primaire doel van de evaluatie was om te onderzoeken of er uit deze casus lessen getrokken kunnen worden voor mogelijke toekomstige, vergelijkbare situaties. Uit de evaluatie blijkt dat verschillende factoren ervoor hebben gezorgd dat er zo lang onder GRIP-3 is gewerkt:
Begin juni 2017 maakte de gemeente Zundert bekend dat zij camping Fort Oranje wilde sluiten. Vervolgens kondigde de campingbeheerder aan alle bewoners op straat te zetten. Vanwege deze dreigende sociale calamiteit besloot de voorzitter van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant op 22 juni om regionaal op te schalen naar GRIP-4. Deze vorm van opschaling bleef van kracht tot 13 juli. Omdat de kans op escalatie leek te zijn verminderd, maar een (dreigende) crisis nog niet geheel was afgewend, werd toen besloten om GRIP-3 in te stellen. In de maanden erna werkte de gemeente Zundert, samen met de politie, de GGD en de veiligheidsregio, aan de ontruiming en sluiting van de camping. Uiteindelijk bleef GRIP-3 zes maanden van kracht. De camping was toen nagenoeg volledig ontruimd.
GRIP-3 bij Fort Oranje