28 maart 2019
Lector Crisisbeheersing Menno van Duin schreef een tweede blog naar aanleiding van de gebeurtenissen in Utrecht. Wat als die aanslag nu eens niet in een van de grote vier gemeenten zou zijn? Marco Zannoni, directeur van het COT, reageert in dit blog op een stelling van Van Duin.
Ruim een week na de aanslag in Utrecht zijn al veel vragen en thema's de revue gepasseerd. In kranten en op televisie zagen wij de Utrechtse burgemeester Van Zanen; zowel 'in the heat of the moment' als nadien. Duidelijk werd dat in de 'grote vier' (gemeenten) de laatste paar jaar behoorlijk wat oefeningen en simulaties hebben plaatsgevonden en er vele sessies aan een (dreigende) terroristische aanslag zijn gewijd. Utrecht was voorbereid.
Een vraag die tot nog toe niet is langsgekomen is: wat als die aanslag nu eens niet in een van de grote vier gemeenten zou zijn? Wat nu als de terrorist of gewoon een verwarde geest met een licht islamitische of islamofobe inslag een heel andere Nederlandse gemeente - misschien zelfs buiten de Randstad - uitkiest of daar toevallig verblijft om zijn gewelddaden te verrichten? Ook na het binnendringen van Tarik Z. in de NOS-studio is er discussie gevoerd over de (bestuurlijke) verantwoordelijkheden en het passende GRIP-niveau.[1]
Ter informatie: formeel-juridisch is de situatie dan geen andere dan die van vorige week maandag. Wij gaan enkele van de denkbare bestuurlijke scenario's langs.
Niet moeilijk is nog allerlei andere varianten te bedenken. Feit is dat alle scenario's mogelijk zijn, maar dat wij eigenlijk niet zeker weten welke van deze (of een variant ervan) wij dan zouden gaan zien. Wat doen wij als een aanslag zich in een kleine(re) gemeente voordoet? Wanneer is GRIP-4 logisch? Wat doen wij als de burgemeester er op dat moment niet is? Bij rampen komt dan een locoburgemeester in beeld. Doen wij dat hier ook zo; en ook als het een kleinere gemeente betreft?
Zelf kan ik me goed voorstellen dat het goed is als de leiding bij zo'n crisis in handen is van iemand van wie wij weten dat hij/zij ook regelmatig met een dergelijk scenario (succesvol!) geoefend heeft. Iemand ook die niet torenhoog opkijkt (vergelijk indertijd Balkenende op bezoek bij Bush) tegen Rutte en deze ook persoonlijk kent. Misschien zouden wij dit dilemma met elkaar moeten bespreken. Nu was in Utrecht - en is ook in dit scenario - sprake van een enkelvoudige aanslag met één dader. Bij een complexere aanslag wordt de bestuurlijke aansturing mogelijk nog ingewikkelder (dreiging in verschillende regio's) of - ook denkbaar - misschien weer eenvoudiger.
Een stelling als voorzet:
Bij een (mogelijke/dreigende[3]) terroristische aanslag wordt opgeschaald naar GRIP-4.
Ik heb een concept van dit blog voorgelegd aan Marco Zannoni (directeur COT); hij was de laatste paar jaar veelvuldig betrokken bij oefeningen en simulaties op dit terrein. Onderstaand zijn reactie vanuit zijn ervaringen.
"Een hele goede vraag. Een kleine gemeente kan op verschillende manieren betrokken raken, niet alleen als de plek waar een (vermoedelijke) aanslag heeft plaatsgevonden. Het kan ook gaan om een gevluchte dader(s) die in die gemeente terecht komt, slachtoffers die uit die gemeente komen of een specifiek object dat extra beveiligd en bewaakt moet worden vanwege een mogelijke vervolgdreiging. Ook veel kleinere gemeenten hebben de afgelopen jaren aandacht besteed aan terrorisme. Op vele plaatsen in het land zijn er scenariosessies geweest waarin burgemeesters met de NCTV en met het openbaar ministerie, de politie en de veiligheidsregio hebben gesproken over de uitdagingen bij (dreigend) terrorisme. Van een steekpartij tot een grootschaliger aanslag op meerdere locaties. In die sessies is gesproken over de rolverdeling tussen lokaal en nationaal en binnen de regio. In menig algemeen bestuur zijn hierover ook afspraken gemaakt.
Enkele rode draden uit de sessies zijn dat a) er veel vertrouwen is in hulpverleners/politie, b) er terughoudendheid is bij het opschalen (GRIP-3 of GRIP-4) in situaties met twijfel over de duiding 'terrorisme' en met een beperkt aantal slachtoffers ; c) er direct opschaling naar GRIP-4 is bij een aanslag met direct veel slachtoffers en d) kennis van/inzicht in hoe de nationale overheid werkt (begrijperlijkerwijs) zeer beperkt is.
Ik denk dat bij een aanslag in een kleinere gemeente met meerdere slachtoffers er wordt opgeschaald naar GRIP-3, de NCTV aansluit, de politie en hulpdiensten doen wat ze moeten doen, er af en toe een driehoek is en de voorzitter veiligheidsregio een ondersteunende rol vervult (vooral als liaison richting het Rijk en in het afstemmen met andere burgemeesters over eventuele maatregelen in een andere gemeente). In de grootste regiogemeente zal bovendien ook afstemming plaatsvinden (driehoek). Mocht de burgemeester er niet zijn of mocht er een vervolgdreiging zijn regionaal of mochten er maatregelen nodig zijn in meerdere gemeenten, dan ligt snelle opschaling naar GRIP-4 voor de hand.
Meer dan bij andere crises weten hoofdrolspelers in het geval van mogelijk terrorisme wat ze moeten doen. De meeste andere crisistypen zijn minder goed doorleefd en doorgesproken. Dan nog is het voor de meesten hun eerste keer. Vol onzekerheden en dilemma's. Makkelijk is het nooit."
Menno van Duin
[1] Zie Vina Wijkhuijs en Menno van Duin, Tarik Z: verwarde man of terrorist? Lessen uit crises en mini-crises, 2015, p. 63-81
[2] Er is enkele jaren geleden (2009) een boekje door Wouter Jong e.a. uitgegeven met de titel Loco voor de leeuwen dat handelt over wethouders die plotseling een crisis moesten managen.
[3] Natuurlijk weten wij dat er aanvankelijk altijd onduidelijkheid zal zijn over de precieze aard van de gebeurtenis.